Liesbeth lost in de bioscoopzaal een vraagstuk op met een eerste graadsvergelijking. (1ste graad)
Roberta lost in deze video een goniometrische vergelijking met een cosinus op. (3de graad)
Sjoert lost in deze video vraagstukken op met stelsels - vb. 2, leeftijden. (2de graad)
Tine kent alles van voetbal, zelfs de lengte en de breedte van het veld. (2de graad)
Erik legt je alles uit over de vergelijkende en overtreffende trap van het l'adverbe. (eerste graad)
Annelies zoekt het nulpunt van een eerstegraadsfunctie. (2de graad)
Sjoert moet een vuilzak kopen, maar dat is nog niet zo simpel. (2de graad)
Sjoert lost in deze video vraagstukken op met stelsels - vb. 1, prijzen. (2de graad)
Sjoert is expert op het vlak van juiste combinaties. Of toch in de wiskunde tenminste. (2de graad)