Wiskunde 3de graad

Valery legt het begrip kans uit. (3de graad)

Met een boek kaarten in de hand, vertelt Valery ons hoe je je kansen kan berekenen bij bijvoorbeeld een spelletje poker. Het begrip 'kans' wordt nader toegelicht en we leren de formule voor kansberekening.

1. Je gooit met 2 dobbelstenen. Wat is de kans dat je met beide dobbelstenen hetzelfde aantal ogen gooit?

Valery lost telproblemen en kansrekening op in deze oefening. (3de graad)

Valery probeert een tennistoernooi te organiseren en moet hiervoor telproblemen en kansrekening toepassen! In deze oefening zoekt hij uit of het mogelijk is om op 1 jaar tijd (en dus 52 weken) elke week 1 toernooi te organiseren en zo alle mogelijke variaties van wedstrijden gedaan te hebben. Hiervoor heeft hij een toepassing op telproblemen en kansrekening nodig. In het overzichtsfilmpje van telproblemen en kansrekening kan je zien welke soort telling hij toepast en in dit telproblemen en kansrekening filmpje over variaties zie je de formule die hij toepast om dit te berekenen. Kijk ook zeker de andere filmpjes over telproblemen en kansrekening en de filmpjes waar Valery oefeningen statistiek oplost!

1. Je bent naar een talentenjacht op tv aan het kijken. In totaal zijn er 20 kandidaten. Je gaat je eigen top 3 opschrijven. Hoeveel mogelijke uitkomsten kan je krijgen.

1. In een bokaal zitten 10 knikkers: 2 witte en 8 zwarte. We trekken willekeurig een knikker  uit de urne.

   Wat is de kans dat dit een witte knikker is?

    

2. Je hebt een lijst gemaakt met veelvouden van 2.
   Als je willekeurig een getal van je lijst kiest, wat is de kans dat dit een even getal is?

3. Aan een paardenkoers nemen acht paarden deel. Er wordt gevraagd de eerste 4 paarden in de juiste volgorde te geven.

   Hoeveel van dergelijke voorspellingen zijn er mogelijk?