Frans 2de graad

Catherine legt je uit wat verbes pronominaux in het Frans juist zijn. (1ste graad)

De verbes pronominaux kom je zeker en vast tegen in het Frans. Maar wat zijn dit voor werkwoorden, deze verbes pronominaux in het Frans?

Catherine toont je in deze video hoe je makkelijk het wederkerend voornaamwoord kan vervoegen. (1ste graad)

Het wederkerend voornaamwoord kom je tegen bij de verbes pronominaux. Maar hoe kan je zo'n wederkerend voornaamwoord vervoegen?

1. Vul de zin aan met het juiste 'Pronom Réfléchi' (wederkerend voornaamwoord): Helena ....... lave chaque matin. 

2. Vul de zin aan met het juiste 'Pronom Réfléchi' (wederkerend voornaamwoord): Vous ......... promenez dans le forêt.

3. Vul de zin aan met het juiste 'Pronom Réfléchi' (wederkerend voornaamwoord): Je vais ....... habiller dans une minute.

Catherine legt je uit hoe je het wederkerend werkwoord laat overeenkomen met het onderwerp. (2de graad)

Bij samengestelde tijden, zoals de Passé Composé, vervoeg je een wederkerend werkwoord met être. Let daarom goed op de accord of overeenkomst met het onderwerp!

1. Fais l'accord: Mon prof ........... de moi hier. 

2. Fais l'accord: Les filles ...................... pour la fête. 

3. Fais l'accord: Regina et Serge .............

Catherine wijst je op een belangrijke uitzondering bij de accord van de participe passé. (2de graad)

Bij de verbes pronominaux is er meestal een accord van het participe passé met het onderwerp. Maar in welke gevallen dien je een accord van het participe passé met het onderwerp te voorzien? Dit is afhankelijk van een mogelijke COD in de zin.

1. Vul aan: Madame Dupont ............... (se casser) le bras.

2. Vul aan: Ce sont les cadeaux qu'ils se sont ..............

3. Vul aan: Guiseppe s'est ..................... la visage.

1. Verbind het "verbe pronominal" met de juiste vertaling.

    

2. Vervoeg het werkwoord voor de juiste persoon in de indicatif présent (ook het onderwerp typen): 

   Elle (se maquiller) 

    

3. Vervoeg het werkwoord voor de juiste persoon in de indicatif présent (ook het onderwerp typen): 

   Il (s'endormir)