Les Phrases 1ste graad A

In deze lestrajecten Frans leer je alles over de grammaire van les phrases

Les Phrases
Video La collision des voyelles - Frans 1ste graad A

Wat doe je als er twee klinkers botsen in het Frans?

Les Phrases
Video Vragen stellen in het Frans? Ontdek la Phrase Interrogative. - Frans 1ste graad A
02:04

In deze video helpt Catherine je vragen te stellen in het Frans: la phrase interrogative! (1ste graad)

Les Phrases
Video De Ontkenning in het Frans of la Phrase Négative. - Frans 1ste graad A
06:14

Catherine vertelt je hoe je de ontkenning in het Frans uitdrukt. (eerste graad)

Les Phrases
Video Oefeningen op de Vraagzin of la Phrase Interrogative. - Frans 1ste graad A

Catherine maakt samen met jou oefeningen op de vraagzin of de phrase interrogative. (1ste graad)

Les Phrases
Video Wat is het Verschil tussen Qui est-ce qui, Qu'est-ce que, Qu'est-ce qui en Qui est-ce que in het Frans? - Frans 1ste graad A
04:56

Catherine legt je in deze video het verschil uit tussen qui est-ce qui, qu'est-ce que, qu'est-ce qui en qui est-ce que. (1ste graad)

Les phrases

In het Frans, en meer bepaald in de grammatica, heb je een aantal verschillende vormen van zinnen. In het hoofdstuk Les phrases gaan we dieper in op de ontkenning (la phrase négative) en de vraagzin (la phrase interrogative). Van beide zinnen bestaan er verschillende vormen met verschillende betekenissen. In deze lessenreeks zal je ook kennismaken met de vraagwoorden (mots interrogatifs) en de verschillende categorieën van vragen.

 

La phrase interrogative (question)

De phrase interrogative betekent de vraagzin en wordt in het Frans gebruikt om een vraag (question) te formuleren. In het Frans kan je vraagzinnen vormen met een vraagwoord (mot interrogatif) en zonder een vraagwoord. De bekendste vraagwoorden in het Frans zijn: qui (wie), quand (wanneer), comment (hoe), quoi (wat), quel (welk), pourquoi (waarom, (waar) en combien (hoeveel). De vragen zonder vraagwoord zijn eigenlijk de klassieke ja/neen (oui/non) vragen.

 

La phrase interrogative in drie categorieën

Zowel de phrase interrogative met mot interrogatif als de phrase interrogative zonder mot interrogatif kan je opdelen in drie categorieën :

1.     Intonation: Dit is eigenlijk de gemakkelijkste vorm. Net zoals bij een gewone zin schrijf je eerst het onderwerp (sujet) en dan het werkwoord (verbe). Door de intonatie op het einde van de vraag naar boven te laten gaan, klinkt deze vraagzin ook echt als een vraag.

2.     Est-ce que: Je kan ook dezelfde vraag nemen als in de eerste categorie (intonation) en er vooraan est-ce que aan toevoegen. Eigenlijk dient deze toevoeging nergens voor. Je zal ze dus ook niet horen in de vertaling. Die blijft identiek als in de eerste categorie. Die Fransen…raar volkje!

3.     Inversion: Deze vorm is iets specialer omdat de volgorde van het onderwerp en het werkwoord wordt omgewisseld, vandaar de naam inversion. Je begint dus met het werkwoord en daarna volgt het onderwerp. Deze twee worden met elkaar verbonden door een trait d’union (verbindingsstreepje).

 

La phrase négative

Niet, geen, niet meer, nooit, niets, niemand, nergens, …. Het zijn allemaal woorden die wijzen op een ontkenning of negatie. De ontkenning wordt in het Frans aangeduid met la phrase négative of la négation. In dit hoofdstuk tonen we jou de twee delen waaruit een ontkenning bestaat. We kunnen al verklappen dat het eerste deel altijd hetzelfde is. Je begint altijd met ne. Het tweede deel is anders voor elke vorm en heeft altijd een verschillende betekenis. Als je de verschillende formuleringen door en door kent (En daar zullen we bij WeZooz Academy wel voor zorgen!), kan je zelfs de verschillende vormen met elkaar combineren om bijvoorbeeld te spreken over nooit meer, niets meer, geen enkele meer, enz. Hoe je dat doet? In onze franse lessen leggen we het je van naaldje tot draadje uit!

 

De plaats van de negatie in de zin

Een belangrijke vraag is: wat is de correcte plaats van de ontkenning in een ontkennende zin? Daarvoor legt Catherine je de temps simple en de temps composé uit. Bij de temps simple bevat je zin één enkel werkwoord. Simpel, vandaar de naam natuurlijk. Bij de temps composé bestaat je werkwoord uit een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord (participe passé). Catherine laat je voor alle mogelijke gevallen zien waar de verschillende onderdelen van de negatie geplaatst moeten worden om tot een mooie Franse zin te komen.

 

Populaire lestrajecten Les phrases